Waar zijn die woorden? |

399 woorden, leestijd: circa twee minuten

Uit De Volkskrant van 29 december 2019. In het artikel ‘Nadert een knalhard tijdperk zijn einde?’ staat deze vreemde constructie:

Zijn het gewoon een paar woordjes die zijn vergeten, of was de auteur van het stuk van plan om taalkundige nieuwigheid te introduceren?

Ik ben er morgen niet, want vrij.

Hij is vertrokken, want boos.

Geen idee wat daar te doen, dus vertrokken

Het zijn volwaardige zinnen. Ontleed ze en zie: er zit een persoonsvorm en een onderwerp in. Dat is voldoende om een zinvolle zin te zijn. En toch zijn het voorbeelden van verminkte zinnen.

Ik ben er morgen niet, want dan ben ik vrij

Hij is vertrokken, want hij is boos

Ik had geen idee wat ik daar te doen zou hebben, dus ben ik vertrokken

Dat zijn de goede versies. Waar komt dat verschijnsel vandaan, dat zomaar weglaten van woorden? Toch maar eens wat rondgevraagd bij collega’s-in-‘t-vak. Vrijwel allemaal hebben we het vermoeden dat we dit soort vreemde turbotaal aan social media te danken hebben. Een mij erg dierbare collega sneerde dat het hier een ‘typisch gevalletje van luiheid’ betrof. Ze zei het vriendelijk, maar de vitriool droop van haar vileine opmerking af.

De klanten van Twitter, Facebook, Instagram en meer van dat soort aanbieders krijgen niet altijd de ruimte om hun mening, verhaal, grap of opmerking te ventileren. Ze schrijven liever geen extra berichtje, dus houden ze het maar kort. Zolang zoiets op dit soort digitale pleisterplaatsen gebeurt is dat nog daar aan toe, maar als op die manier het taalgebruik in officiële stukken er op achteruit gaat, dan is dat mijns inziens niet zo best.

Kortgeleden werd mij gevraagd om een beleidstekst te corrigeren. ‘Beleidstekst’. Het woord alleen al. In dit document telde ik maar liefst 59 van die vreemde, korte zinnetjes. De auteur had er blijkbaar niet veel zin in om volwaardige zinnen te schrijven. Dat was niet zo handig. De aardige mevrouw die mij vroeg om de tekst te corrigeren houdt van correct taalgebruik. Zij is de manager van de afdeling en reageerde behoorlijk geïrriteerd op die kortschrijverij.

Of haar irritatie nog negatieve gevolgen voor de carrière van de schrijver van het stuk heeft gehad is mij niet bekend. Ik kan me wel voorstellen dat de volgende schrijfopdracht naar een minder luie collega gaat.

Niet van die vreemde zinnen schrijven dus. Houd ‘t netjes. Uw taalgebruik is uw visitekaartje. Beduimeld of niet…